Vraag over het gebruik
Andere vraag

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over welzijn op het werk, milieu en arbeidsgeneeskunde?

Nieuwe etappe voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen

Nieuws - 21/10/2024
-
Auteur(s): 
Joris De Vroey


Bij de start van de nieuwe Vlaamse regering is het nog steeds wachten op een belofte uit het regeerakkoord van de vorige Vlaamse regering: de uitvoering van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Deze regering neemt de opdracht mee, want het blijkt nog een werk in uitvoering. In haar voorgaande bevoegdheden deed toenmalig minister Demir een reeks concrete beloftes om er werk van te maken. Wat heeft die regering daarvan echt gerealiseerd, en wat id de nieuwe van plan?
 

Vlaams parlementslid Mieke Schauvliege stelde de vraag ongeveer een maand voor de verkiezingen die de ambtstermijn van deze regering zouden gaan afsluiten. Die vorige Vlaamse regering had een eerste goedgekeurd Beleidsplan Ruimte (BRV) beloofd tegen 2021. Die ambitie is nooit gerealiseerd. Minister Demir kon deze vaststelling enkel beamen, maar verdedigde haar beleid. “Er is veel voorbereidend werk gebeurd in de afgelopen legislatuur dat, jammer genoeg, niet geleid heeft tot een formeel goedgekeurd BRV in de vorm van een strategische visie en een set van concrete beleidskaders.”

Afgevinkt

De minister antwoordde dat er wel degelijk verschillende concrete acties zijn uitgevoerd om de bouwshift op het terrein te realiseren met de verschillende partners en actoren in het ruimtelijk beleid:

  • Zo is er een decreet goedgekeurd dat een stolp zette over zo’n 10.000 ha woonreservegebied dat hierdoor niet meer zomaar ontwikkelbaar is.
  • Via het Lokaal Bouwshiftfonds werden lokale besturen ondersteund om mogelijke planschadedossiers te financieren wanneer gemeentelijke RUP’s een harde bestemming omzetten naar een bouwvrije openruimtebestemming.
  • Bovendien is de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening in het Verzameldecreet Omgeving gewijzigd, waarmee het principe van de planologische compensatie werd ingeschreven: dat houdt in dat er netto geen harde bestemmingen meer kunnen bijkomen.

De minister verwees ook naar het kader voor een betere watertoets dat is vastgelegd met een omzendbrief en een set van overstromingsrisicokaarten. Meerdere gewestelijke RUP’s hebben overbodige of slecht gelegen harde bestemmingen zoals woon- of industriegebieden herbestemd tot open ruimte. Daarmee werden onder meer bestaande bossen en overstromingszones gevrijwaard van bebouwing. Zij gaf als voorbeeld het bedrijventerrein Op de Berg van 60 ha dat ‘op termijn uitgedoofd wordt’ door het GRUP “Enclaves Hoge Kempen – fase 1”. Op de valreep (31 mei 2024) heeft deze regering ook nog meer dan 700 ha terreinen definitief aangeduid als watergevoelige openruimtegebied, met het oog op adviesvraag bij de Raad van State.

Samenwerking op het terrein

Demir verwees verder naar een reeks samenwerkingsverbanden opgezet tussen de administratie en de bouwsector:

  • Sinds 2019 wordt samen met het Netwerk Architecten Vlaanderen aan sensibilisering gedaan, met onder andere voorbeeldreportages over ruimtelijk rendement.
  • De ‘Bouwagenda’ is een kader voor structureel overleg met de koepelorganisaties van de bouw- en vastgoedsector, over actiegerichte samenwerkingen die de ambities van de bouwshift breder helpen verankeren; bijvoorbeeld een onderzoek rond de kostprijs van verdichting.
  • Er zijn nog meer structurele samenwerkingsovereenkomsten met koepelorganisaties van professionals en maatschappelijke geledingen: de Vlaamse Vereniging voor Ruimtelijke Planners, het Infopunt Publieke Ruimte en de Bond Beter Leefmilieu.
  • In een traject met pilootgemeenten werden de eerste lokale ruimtelijke beleidsplannen opgestart, en werd lokaal beleid ontwikkeld rond het doorvertalen van de 10 ruimtelijke kernkwaliteiten en het toepassen van stedenbouwkundige lasten.
Aanbod van terreinen

Een andere hefboom die destijds was aangeduid voor de shift in het ruimtelijk beleid was “een proactief en toekomstgericht aanbodbeheer voor niet-verweefbare en grote ondernemingen”. Via het aanbod van bedrijventerreinen kan de overheid zelf de bouwshift stimuleren. De minister verwees naar de Brownfieldcel, waarin de OVAM en het Departement Omgeving actief meewerken aan de herontwikkeling van verlaten en vervuilde bedrijfssites. Dat creëert nieuwe ruimte voor economische activiteiten binnen het bestaande ruimtebeslag. Overigens zou die regering ook bekijken of het governance-model van de Brownfieldconvenant nog kan worden toegepast op andere projecten zoals complexe verdichtingsprojecten. De studie uit 2022 naar de kostprijs van verdichting in Vlaanderen geeft dat aan als één van vele concrete aanbevelingen. Demir zou het idee verder laten uitwerken onder de werktitel “Verdichtingsconvenant”, en verwees meteen naar de volgende Vlaamse regering om hiermee aan de slag te gaan.

Ook samen met de Vlaamse minister van Economie is al een ruimtelijk beleid inzake niet-verweefbare en grote ondernemingen geoperationaliseerd, onder andere een nauwe opvolging van de herinrichting van de Ford Genk-terreinen en de oprichting van het ‘Lerend Netwerk Bedrijventerreinen’. Er is ook een handleiding voor de (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen opgemaakt.

Voor de opmaak van een overkoepelende visie en een uitgifteplan werkt de administratie met externe dienstverleners die door VLAIO via een raamovereenkomst zijn aangesteld. Het is de bedoeling om op basis van de door lokale besturen ingediende dossiers een mini-competitie te organiseren, waarbij twee studiebureaus een concrete offerte op basis van de aangeleverde informatie zullen opleveren. Daarnaast werd een oproep gelanceerd waarbij lokale besturen een beroep kunnen doen op subsidies om het bovenlokaal uitgiftebeleid en ontwikkelde uitgifteplan in de praktijk te brengen. Dit zijn VLAIO-initiatieven waarbij het Departement Omgeving nauw betrokken is.

Indirect kan de overheid ook invloed op het aanbod hebben door in overleg te gaan met openbare (lokale) besturen, sociale huisvestingsmaatschappijen en andere publiekrechtelijke rechtspersonen om slecht gelegen juridisch aanbod binnen hun portefeuille niet langer te ontwikkelen. Een eerste inschatting van de oppervlakte aan woon(reserve)gebieden in eigendom van sociale woonorganisaties, die volgens een gewestelijke analyse conform BRV-criteria (niet) geschikt zijn voor bebouwing, heeft aanleiding gegeven tot een overleg tussen het Departement Omgeving, het Agentschap Wonen in Vlaanderen, VMSW en vijf pilootgemeenten. Dat leverde kennis op over de manieren waarop met slecht gelegen juridisch aanbod omgegaan kan worden: herbestemmen, herschikken, ruiloperaties, enz. De betrokken gemeenten moeten dit nu verder uitwerken.

Een netwerk staat klaar

Een laatste belofte van de voormalige regering was de uitbouw van een creatief netwerk met voortrekkers in bedrijven, kennisinstellingen, middenveldorganisaties en overheden. Dat zou dan beleidsvoorstellen formuleren over zaken als alternatieve woonvormen, mobiliteitsoplossingen, en financierings- of investeringsmodellen. Minister Demir stelde dat ook dat in de praktijk is gebracht, bijvoorbeeld met het pilootnetwerk BRV dat de pilootgemeenten helpt pionieren met de implementatie van de BRV-doelstellingen in de lokale beleidspraktijk. “Mijn administratie onderhoudt structureel overleg met sleutelpartners om te zorgen voor afstemming van nieuw beleid en de ontwikkeling van oplossingen die aan praktijknoden tegemoet komen. Sleutelpartners zijn onder meer de provincies, de VVSG, koepelorganisaties van bouw- en vastgoedsector en vakverenigingen van architecten, ruimtelijke planners en milieuprofessionals.”

De ‘nieuwe’ regeringsplannen

Intussen is de nieuwe minister van Omgeving Jo Brouns, en houdt het BRV stand in het nieuwe regeerakkoord. “We stellen het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen vast,” lezen we daar, opnieuw. “In afwachting van een BRV worden lokale RUP’s getoetst aan de hand van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. We vereenvoudigen de procedures voor het vaststellen van beleidsplannen.”

De bouwshift blijft overeind als strategische ambitie: “Meer dan ooit tevoren moeten we inzetten op het verder terugdringen van het bijkomende ruimtebeslag naar 0 hectare/dag in 2040. We zetten in op ontharding en gaan na hoe we dat kunnen laten doorwerken in de vergunningverlening, met respect voor de lokale autonomie. De Vlaamse overheid geeft zelf het goede voorbeeld door bij eigen projecten zo veel mogelijk verharding te compenseren. We gaan voor meer circulair ruimtegebruik. Dat betekent dat we in het verleden altijd ingenomen ruimte beter, intensiever en multifunctioneler benutten, terwijl we de woon- en leefkwaliteit verhogen. Alleen wanneer dat niet haalbaar is of in functie van de versterking van onze economische polen, wordt nieuwe ruimte voor ontwikkeling bestemd. Uitgangspunt is dat in die gevallen gestreefd wordt naar planologische compensatie om netto geen extra open ruimte te gebruiken, behalve in uitzonderlijke gevallen waar dat niet mogelijk is.”

Daarnaast zal de nieuwe minister van Omgeving het Instrumentendecreet uitrollen en de betaalbaarheid van de bouwshift bewaken. Het ogenblik van verwerving is een criterium in dat decreet, en dat moet effectief doorwegen in het bepalen van de planschadevergoeding zonder afbreuk te doen aan het principe van een correcte vergoeding. “Zo moedigen we lokale besturen aan om de bouwshift ook effectief in de praktijk te brengen en overtollige en slecht gelegen bouwgronden te neutraliseren,” belooft het regeerakkoord 2024-2029.

Om slapende en onderbenutte bouwpercelen maximaal te activeren wil deze regering nog een digitaal, geïntegreerd register realiseren waar alle informatie over leegstand (zowel van bedrijfsruimtes als woningen) centraal raadpleegbaar is voor de verschillende bestuursniveaus.

Het ruimtelijk beleid ter zake zit uiteraard niet alleen in de bevoegdheden Omgeving. Onder het hoofdstuk over woonbeleid (een bevoegdheid van minister Melissa Depraetere) belooft deze regering in te zetten op renovatie en vernieuwbouw, kwalitatieve verdichting en duurzame uitbreiding op goed gelegen locaties. Lokale besturen worden aangesproken al cruciale partner bij de creatie van extra aanbod, rekening houdend met lokale noden en lokale doelgroepen. “In functie van de doelstelling van een maximale inzet op aanbodcreatie is het voeren van een doordacht grondbeleid essentieel. We begeleiden lokale besturen om publieke gronden met woonfunctie in kaart te brengen en te activeren om het betaalbare woonaanbod te verruimen.” In structureel overleg met lokale woonactoren zullen ook woonreservegebieden in handen van woonmaatschappijen en private actoren geactiveerd worden.

Een thema waarmee al vele Vlaamse regeringen geworsteld hebben, is de vraag naar bedrijventerreinen. De nieuwe minister van Economie Matthias Diependaele kondigt geen breuk met het vroegere beleid aan. “We ondersteunen de ontwikkeling, het duurzame gebruik en de optimale benutting van bedrijventerreinen via een actief beheer ervan, en actualiseren daarvoor de VLAIO-reglementering. We voorzien ruimte om te ondernemen in eerste instantie door het activeren van slapende terreinen, economische reconversie en herbenutting van verlaten of onderbenutte bedrijfsruimten en terreinen.” Het aanbodbeleid moet ‘onderbouwd en vraaggestuurd’ zijn, nieuwe terreinen zullen planologische compensatie vereisen, de Brownfieldconvenanten worden gewoon voortgezet. Er is ook nog een verwijzing naar een samenwerking met de havens voor de ontwikkeling van ontwikkelbare terreinen op de havenplatformen.

 
 
Meer in senTRAL:
Bronnen:
  • Vlaams Parlement, schriftelijke vraag nr. 539 van Mieke Schauvliege, 3 mei 2024
  • Regeerakkoord Vlaamse regering 2024-2029