Vraag over het gebruik
Andere vraag

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over welzijn op het werk, milieu en arbeidsgeneeskunde?

Grondwatertrein: Welke wijzigingen uit de Grondwatertrein zullen pas op 8 april 2025 in werking treden?

Nieuws - 21/10/2024
-
Auteur(s): 
Guy Van den Broeke – senior consultant Arcadis Belgium nv


De aanpassingen van de rubrieken 3, 3.8, 52, 52.1, 52.2, 53, 54, 55, 60, 64 en 65 van de indelingslijst, de algemene voorwaarden met betrekking tot beheersing van oppervlakteverontreiniging en -beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging en de sectorale voorwaarden van VLAREM II die verwijzen naar de aangepaste rubrieken treden pas in werking op 8 april 2025.

Het betreft meer bepaald:
  • Wijzigingen onder “ALGEMEEN” in definities “bemalingswater”, “afvalwater”, “hemelwater dat niet in aanraking is geweest met verontreinigde stoffen”, “bedrijfsafvalwater”, “directe lozing in grondwater”, ” (in)directe lozing in grondwater”, “potentieel verontreinigd bemalingswater” (artikel 1.1.2 VLAREM II);
  • Gelet op de aparte omschrijving en apart statuut voor bemalingswater, moeten de bepalingen in verband met metingen, het statuut van gemengde stromen en controle voor het lozen van afvalwater worden aangepast (artikel 4.2.1.1, eerste lid VLAREM II, toepassingsgebied en algemene bepalingen);
  • het statuut van een gemengde lozing van bemalingswater en hemelwater dat niet in contact geweest is met verontreinigende stoffen wordt vastgelegd (artikel 4.2.1.2 VLAREM II, toepassingsgebied en algemene bepalingen);
  • wijziging tweede tussentitel in hoofdstuk 4.2 VLAREM II (algemene milieuvoorwaarden met betrekking tot beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging);
  • Voor bemalingswater wordt verwezen naar de staalnamewijze zoals uitgewerkt in het wateranalysecompendium monstername van bemalingswater (artikel 4.2.6.1, §1 VLAREM II, algemene milieuvoorwaarde voor beoordeling van de meetresultaten bij controle door de toezichthoudende overheid);
  • Toevoeging van een nieuwe afdeling 4.2.9. “Lozing van bemalingswater” onder hoofdstuk 4.2 van VLAREM II (algemene milieuvoorwaarden);
  • schrappen van artikel 4.3.1.1 VLAREM II (algemene bepalingen met betrekking tot beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging);
  • Wijziging van artikel 4.3.1.2 VLAREM II (algemene bepalingen met betrekking tot beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging);
  • Toevoeging van nieuw artikel 4.3.1.3 VLAREM II dat voor bemalingen verduidelijkt dat een mengstroom van bemalingswater en hemelwater dat niet in contact geweest is met verontreinigende stromen als bemalingswater beschouwd wordt;
  • Wijziging in artikel 4.3.3.1 VLAREM II betreffende voorwaarden die van toepassing zijn op de indirecte lozing van huishoudelijk afvalwater in grondwater;
  • Wijziging van artikel 5.53.4.1, §1 van VLAREM II die oa. betrekking hebben op de verplichting tot plaatsing van peilputten voor grondwaterwinningen waarvan het vergunde volume meer dan 30000 kubieke meter per jaar bedraagt;
  • Vervangen van onderafdeling 5.53.6.1 van VLAREM II (sectorale voorwaarden voor bemalingen die technisch noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, rubriek 53.2);
  • Het invoegen van onderafdeling 5.53.6.1/1 in VLAREM II (sectorale voorwaarden voor bemalingen die noodzakelijk zijn om het gebruik of de exploitatie van constructies of terreinen mogelijk te maken of te houden of om onderhoudswerken uit te voeren, rubriek 53.5);
  • De wijziging aan artikel 5.53.6.2.1 VLAREM II zorgt dat de verplichting tot onderhoud en nazicht elke 5 jaar voor in de 2de klasse ingedeelde systemen ook van toepassing wordt voor de activiteiten die ten gevolge van de rubriekswijziging aanvullend klasse 2 of 3 geworden zijn (grondwaterwinningen voor thermische energieopslag in watervoerende lagen met inbegrip van terugpompingen);
  • Wijziging van artikel 5.53.6.2.2 VLAREM II zorgt ervoor dat spuiwater mag geherinfiltreerd worden in de freatische watervoerende laag, behalve als het afkomstig is van de chemische regeneratie van de putten;
  • Wijziging van artikel 5.53.6.2.3 VLAREM II zorgt voor het afdwingen van dubbelwandige warmtewisselaars bij toekomstige systemen;
  • Via wijziging aan artikel 5.53.6.2.5 VLAREM II wordt een nieuwe paragraaf ingevoerd in verband met de aanleg van peilputten voor thermische energieopslag;
  • Deze wijziging aan artikel 5.53.6.2.6 VLAREM II is een gevolg van de rubriekswijzigingen die aan de rubriek 53.6 worden doorgevoerd;
  • Via de wijzigingen aan artikel 5.53.6.2.7 VLAREM II worden wijzigingen ingevoerd op de specifieke voorschriften voor grondwaterwinningen voor thermische energieopslag in watervoerende lagen met inbegrip van terugpompingen;
  • Met vervanging van het artikel 5.53.6.2.9 VLAREM II wordt de voorwaarde rond maximale injectietemperatuur van 25 °C voor retour bij geothermische systemen in watervoerende lagen niet meer opgelegd voor diepe geothermiesystemen;
  • Een nieuwe onderafdeling 5.53.6.5 VLAREM II wordt ingevoegd voor proefpompingen en proefbemalingen. Hiermee kunnen specifieke sectorale voorwaarden uitgeschreven worden, gekoppeld aan activiteiten die ingedeeld zijn in de rubriek 53.1;
  • Met artikel 5.54.3 §1/1 VLAREM II wordt ook een minimale monitoring van de waterkwaliteit van het aangevulde grondwater opgenomen in de sectorale voorwaarden. Van de frequentie en de te analyseren stoffenlijst kan afgeweken worden, bv. indien het risico om bepaalde stoffen aan te treffen klein is.
  • vervanging paragraaf 2 artikel 5.54.3 VLAREM II over het bijhouden van een register voor de exploitatie van een inrichting voor het kunstmatig aanvullen van grondwater;
  • het toevoegen van een nieuw hoofdstuk 5.64 aan VLAREM II (Irrigatie voor landbouwdoeleinden, rubriek 64);
  • het toevoegen van een nieuw hoofdstuk 5.65 aan VLAREM II (droogleggingsprojecten via regelbare constructies voor landbouwdoeleinden, rubriek 65);
  • wijziging opschrift van afdeling 6.2.2 VLAREM II envervanging van artikel 6.2.2.1.2 §5 met oa. lozingsvoorwaarden voor pH, BZV en ZS (niet-ingedeelde lozing van niet-verontreinigd hemelwater en of bemalingswater, van huishoudelijk afvalwater afkomstig van woongelegenheden en van huishoudelijk afvalwater, ander dan afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van maximaal 600 m³/jaar in een gemeente waarvoor het gemeentelijk zoneringsplan definitief is vastgesteld);
  • Artikel 6.9.1.4 VLAREM II met aangepaste voorwaarden voor kortlopende bemalingen in het kader van bijvoorbeeld het plaatsen van ondergrondse prefabconstructies en beperkte herstellingen aan ondergrondse leidingen en rioleringen (niet-ingedeelde winning van grondwater en boringen);
  • Aanpassing aan indelingslijst bijlage I VLAREM II voor de indelingsrubrieken:
    • 3 (lozen van afvalwater en koelwater, op een andere wijze dan de wijze, vermeld in rubriek 52 en 54), 3.8 (het lozen van bemalingswater);
    • 52 (uitzonderingen indirecte lozingen in grondwater);
    • 52.1 (indirecte lozing in grondwater binnen de waterwingebieden en de beschermingszone type I, II of III);
    • 52.2 (indirecte lozing in grondwater buiten de waterwingebieden en de beschermingszones type I, II of III);
    • 53 (uitzondering);
    • 53.1 (proefbemalingen, proefpompingen);
    • 53.2 (bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen);
    • 53.3 (drainering);
    • 53.4 (bronbemaling voor de exploitatie van tunnels voor openbare wegen of openbaar vervoer, voor de waterbeheersing van mijnzakkingsgebieden) wordt opgeheven;
    • 53.5 (bemaling noodzakelijk om:1) het gebruik of de exploitatie van constructies of terreinen mogelijk te maken of te houden; 2) onderhoudswerken uit te voeren aan de constructies die op het terrein aanwezig zijn);
    • 53.6 (aanleg en exploitatie van een grondwaterwinningboren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinningen die gebruikt worden voor thermische energieopslag in watervoerende lagen, met inbegrip van terugpompingen en het nuttige gebruik van het spuiwater);
    • 53.7 (andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning voor de openbare watervoorziening dan de boringen, vermeld in subrubriek 53.1 en 53.4);
    • 53.8 (andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12);
    • 53.10 (waterbeheersingsprojecten voor landbouwdoeleinden) wordt opgeheven;
    • 53.11 (werken voor het onttrekken van grondwater);
    • 54 (kunstmatig aanvullen van grondwater, op een andere wijze dan vermeld in rubriek 52, 53.2, 53.4, 53.5, 53.6, 53.7 en 53.12);
    • 55.1 (andere verticale boringen dan de boringen, vermeld in rubriek 52, 53, 54 en 55.3);
    • 55.2 (boringen vanaf een diepte van 500 meter ten opzichte van het maaiveld);
    • 60 (volledig of gedeeltelijk opvullen van groeven, graverijen en andere putten met inbegrip van waterplassen en vijvers);
    • 64 (irrigatie door bevloeiing en beregening, zowel oppervlakkig als rechtstreeks in de wortelzone);
    • 65 (droogleggingsprojecten via een andere regelbare constructie voor landbouwdoeleinden).
  • De nieuwe versie van bijlage 2bis VLAREM II bevat een update van de hydrogeologische codering van de ondergrond van Vlaanderen (hcov-codering). De conversie tussen de oude en nieuwe versie is beschikbaar.
  • Bijlage 2ter VLAREM II gewijzigde kaart met dieptecriteria voor rubriek 53.8 (andere grondwaterwinningen). Met deze wijziging wordt het dieptecriterium in of nabij VEN-gebieden verlaagd tot nul meter waardoor elke grondwaterwinning onder rubriek 53.8 in dit gebied vergunningsplichtig wordt.
  • Met bijlage 2quater VLAREM II wordt een kaart met het dieptecriterium ingevoegd voor de rubriek 53.6 (grondwaterwinningen die gebruikt worden voor thermische energieopslag in watervoerende lagen). Installaties met een beperkt opgepompt debiet, in een freatische watervoerende laag en gelegen buiten een beschermingszone rond een drinkwaterwinning wordt meldings- in plaats van vergunningsplichtig.
  • wijziging artikel 6, 7°, a), van het VLAREL (het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu) bevat een opsomming van de disciplines van de erkende boorbedrijven waarbij de boringen uitgevoerd worden in het kader van het Bodemdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, funderingsboringen, draineringen, handboringen en horizontale boringen.
  • het gewijzigde artikel 53/6 bevat gebruikseisen voor erkende boorbedrijven vermeld in artikel 6, 7°, a) van het VLAREL.
Meer in senTRAL:
Bron:
  • Belgisch Staatsblad