Vraag over het gebruik
Andere vraag

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over welzijn op het werk, milieu en arbeidsgeneeskunde?

Vijf lessen uit het gebruik van exoskeletten in bouw en industrie

Nieuws - 30/03/2021
-
Auteur(s): 
Geert Van Cauwenberge


 In de Europese Unie worden elk jaar 44 miljoen werknemers getroffen door werkgerelateerde musculoskeletale aandoeningen (MSA’s). Dit kost de Europese economie jaarlijks ruim 240 miljard euro. De nieuwe EU-OSHA campagne gaat dan ook over deze categorie van beroepsziekten. Exoskeletten kunnen MSA’s helpen voorkomen, en een Europees project heeft al enkele lessen geformuleerd uit de eerste ervaringen met deze arbeidsmiddelen.
 
 

In de strijd tegen MSA’s komt het gebruik van exoskeletten steeds meer in het vizier. Deze persoonlijke beschermingsmiddelen helpen spier- en skeletletsels te verminderen en de vitaliteit en het welzijn van werknemers te verhogen. Hierdoor dalen de bedrijfskosten op lange termijn. Vooral werknemers in de industrie en de bouwsector verrichten soms lichamelijk zware werkzaamheden die het risico op gezondheidsproblemen, invaliditeit, ziekteverzuim en (blijvende) arbeidsongeschiktheid vergroten. En door gevaarlijk werk in vaak onaangename en belastende omstandigheden worstelen heel wat kmo’s in de bouw en industrie met een imagoprobleem bij potentiële medewerkers. Hierdoor raken vele vacatures niet ingevuld, wat dan weer een rem zet op de omzet en het concurrentievermogen.

Project voor kmo’s

Zaakvoerders en werknemers van kmo’s zijn onvoldoende vertrouwd met de voordelen van exoskeletten, omdat ontwikkelaars van dergelijke oplossingen zich meestal richten op grote bedrijven.

Om het gebruik van exoskeletten in kmo’s in de bouw en industrie te bevorderen, focust het Europese project EXSKALLERATE op deze specifieke niche. Doelstelling is om werknemers in deze kmo’s maximaal te beschermen tegen de gevaren van MSA’s, en op langere termijn de competitiviteit van bedrijven te vergroten. Het project heeft steun van het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling via het North Sea Region Programma 2014-2020.

In het project zijn partners uit zes Europese landen betrokken:

  • Nederland: InnovationQuarter, TNO, University of Twente
  • België: VUB (Vrije Universiteit Brussel), KUL (Katholieke Universiteit Leuven), POM West-Vlaanderen
  • Duitsland: MoWiN - Regionalmanagement Nordhessen, HAWK University of Applied Sciences and Arts
  • Verenigd Koninkrijk: Construction Scotland Innovation Centre, Edinburgh Napier University
  • Zweden: University of Gävle
  • Denemarken: Aalborg University, Centre for Information Technology and Architecture (KADK)

(foto: TNO)





De eerste lessen geleerd

Op basis van eerder onderzoek en bevragingen zijn reeds vijf ‘lessons learned’ geformuleerd.

Stelling 1: een exoskelet is niet de eerste oplossing tegen MSA’s.

Het gebruik van exoskeletten mag geen excuus zijn om andere (preventieve) ergonomische maatregelen op de werkvloer te negeren. Integendeel zelfs: vooraleer exoskeletten in te zetten moeten werkgevers maximaal inzetten op andere oplossingen zoals het herontwerpen van werkstations, het gebruik van andere technische hulpmiddelen en indien haalbaar de automatisering of robotisering van werktaken. Als deze maatregelen vanuit technisch, operationeel en/of financieel standpunt niet realiseerbaar blijken, kan het gebruik van exoskeletten overwogen worden.

Stelling 2: een exoskelet is niet altijd een garantie op succes.

Passieve exoskeletten hebben in diverse omstandigheden al hun nut bewezen bij het fysiek ontlasten (van zware gewichten) van het menselijk lichaam. Toch is het belangrijk te signaleren dat dit resultaat gebaseerd is op onderzoek in geïsoleerd uitgevoerde handelingen in een labo-omgeving. In de praktijk zijn werkzaamheden in de bouw of industrie echter zelden een geïsoleerde activiteit, maar eerder een breed palet van handelingen. Het mogelijk succes van een exoskelet wordt dus mee bepaald door de aard van de activiteit, in combinatie met bijvoorbeeld de tijdsduur ervan.

Stelling 3: definieer het potentieel van het gebruik van exoskeletten (vooraleer ze te testen).

Vooraleer te investeren in exoskeletten, is het zinvol om vooraf te bepalen voor welke specifieke werkactiviteiten ze ingezet kunnen en zullen worden. Het antwoord op deze vraag bepaalt dan, aan welke technische vereisten het exoskelet moet voldoen. Deze denkoefening geeft u trouwens ook een goed beeld van welke activiteiten niet ondersteund zullen worden (en zelfs belemmerd kunnen worden). Dergelijke taakanalyse vergt de nodige inspanning en tijd, maar zal op het moment van aankoop mogelijke tegenslagen en ontgoocheling vermijden.

Stelling 4: betrek werknemers actief bij het testen en invoeren van exoskeletten.

Deze stelling lijkt evident, maar wordt in de praktijk vaak nog te weinig toegepast: betrek toekomstige gebruikers van exoskeletten actief bij het testen en implementeren van deze hulpmiddelen. Die actieve betrokkenheid zal de draagkracht binnen de onderneming vergroten, waardoor werknemers het gebruik van exoskeletten vlotter zullen aanvaarden en opnemen. Dit zal er vervolgens voor zorgen dat de gedane investering optimaal rendeert.

Stelling 5: een investering in een exoskelet verdient zichzelf terug.

Aan een arm-exoskelet hangt een gemiddeld prijskaartje vast van zo’n 4.000 euro, een kostprijs die nog aangevuld moet worden met training en advies. Voor een bescheiden kmo is dit een forse investering, die echter snel terugverdiend wordt als het exoskelet de (vervangings)kosten van zieke of arbeidsongeschikte werknemers kan vermijden. Daarnaast zorgt dit hulpmiddel ook voor een hogere productiviteit omdat de gebruiker(s) minder snel moe worden: een toegenomen productiviteit met 5% zorgt ervoor dat een investering binnen ongeveer drie jaar terugverdiend kan worden. Naast deze financiële incentive spelen uiteraard ook kwalitatieve aspecten mee, zoals aantrekkelijkere jobs en een hogere tevredenheid en motivatie bij gebruikers van exoskeletten.


Bronnen: 
-Exskallerate
-POM West-Vlaanderen